Liturgische Riten (Rituelen)

Handelingen

Lopen

Ook zijn er regels voor lopen in de kerk, dit doen we niet rennend maar we lopen rustig met je handen gevouwen.

Staan en zitten

Over het algemeen kun je zeggen: staan was vroeger een gebedshouding en is nu meer een teken van bijzondere aandacht of eerbied je zet jezelf in de starthouding om te ontvangen wat er wil komen. Dat gebeurt op speciale momenten. Vaak wordt er gestaan bij:

 

    • – De aanvangspsalm aan het begin van de kerkdienst. In veel kerken wordt op dat moment ook de bijbel (of het evangelieboek als symbool van Christus) binnengedragen. Staan betekent dan dat je je opent voor de aanwezigheid van de levende Heer die naderbij komt.

 

    • – Bij het klein en/of groot gloria de engelenlofzang die gehoord werd bij de geboorte van Jezus, het groot heilig dat aldoor gezongen wordt voor de troon van God zoals het in de Openbaring van Johannes staat beschreven. Met de engelen mee wordt de lof gezongen aan de Eeuwige die onder de mensen wil komen wonen en dat doe je niet zittend.

 

    • – Bij de evangelielezing, want het is Christus zelf die ons aanspreekt als het evangelie gelezen wordt. In vroeger tijden en in veel kerken nog, werden de lezingen gezongen of gereciteerd (zoals ook de joden doen). Voor elke lezing en ook voor de tijden van het jaar zijn er dan bijbehorende zangtonen die iets van de betekenis van de lezing onderstrepen.

 

    • -Bij de geloofsbelijdenis, als antwoord op de verkondiging, want dan verbinden we ons opnieuw aan het geloof van de kerk en gaan staan als teken van persoonlijke toewijding.

 

    • – Bij het binnendragen van brood en wijn en bij het ontvangen ervan, want God zelf nadert ons in de tekenen van het avondmaal, in de katholiek kerk staat men meestal voor het hele tafelgebed.

 

    • – Bij het Onze Vader als teken van eerbied en verbondenheid met de christenen van alle tijden en alle plaatsen.

 

    • – Bij de zegen: als teken van onze bereidheid om te ontvangen en de wereld in te gaan met de liefde van God.

Zitten

Zitten is een houding van rust, we kunnen dan goed luisteren en tot bezinning komen. Tijdens de eerste en tweede lezing zitten we alsmede bij de preek.

Kruisteken, knielen, buigen
Er zijn verschillende manieren waarmee een kerkdienst wordt begonnen. In de katholieke kerk staat (of hangt) er een klein doopvont met gewijd water naast de deur. Daar doop je bij binnenkomst in de kerkzaal je vingertoppen in en daarna maak je met je vingers een kruisteken op je voorhoofd. Dat is een herinnering aan je doop en aan de vriendschap die God met je sloot. Daarmee zeg je in symbooltaal: ik kom deze ruimte binnen onder het teken van Gods liefde.

Kniebuiging
Meestal maken de mensen een kleine (knie)buiging richting de avondmaalstafel (of de tabernakel), waar brood en wijn worden bewaard), voordat ze gaan zitten in de bank.

Knielen

We knielen uit eerbied we maken ons klein daardoor lijkt god nog groter voor ons. Tijdens de consecratie wordt er geknield. De consecratie is het moment waarop de priester het brood neemt en zegt: Dit is mijn lichaam de wijn neemt en zegt dit is mijn bloed. Deze woorden heeft Jezus gezegd bij het laatste avondmaal. Dit is heel bijzonder want zijn lichaam en bloed komt op het altaar en daarom knielen wij.

 

Buigen

We buigen uit eerbied voor god. En als je de priester iets aanreikt, als misdienaar, maak je ook een lichte buiging met je hoofd. Een diepe buiging maak je bij het altaar. Buigen is een vorm van eerbied.

 

Het Kruisteken

Het kruisteken wordt meerdere keren gemaakt tijdens de kerkdienst, meestal als antwoord van de gemeente op een gebed dat eindigt met de zin: in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Met je hand raak je eerst je voorhoofd, dan je hart, dan je linkerschouder en dan je rechterschouder Zo zet je jezelf onder het teken van het kruis, symbool van de vergevende liefde van de Drie-Ene God. Ook de voorganger maakt soms een kruisteken in de lucht, als teken van toewijding en zegen (bv. over de gemeente, of over een overledenen, over doopwater, brood en wijn). Ikonen worden ook met een kruisteken begroet.

 

      • 1 In de Naam van de Vader,
      • 2 de Zoon
      • 3 en de Heilige Geest.
      • 4 Amen”.

Het kleine kruisteken

De priester of diaken maakt tijdens de evangelielezing 4 kleine kruistjes .Hij maakt met de duim van zijn rechterhand een kruisje op het evangelieboek en daarna op zijn voorhoofd, borst en mond. Zo is hij met zijn gedachten woorden en hart bij god

 -Het voorhoofd staat voor nadenken

 -De mondstaat voor dat je de woorden van het evangelie wilt doorvertellen.

 -Het hart geeft aan dat je jezus een plek in je leven wilt geven.

Bij alles wat we denken vertellen en doen zijn we dichtbij god.

Gevouwen handen

Als je in de kerk bent zijn je handen vaak gevouwen. Je handen zijn stil zodat je beter kunt opletten en bidden. Het is slordig om je handen zomaar langs je lichaam te laten hangen. Daarom vouwen priester en misdienaars netjes hun handen. Dan heeft iedereen de handen op dezelfde plaats. Je vouwt je handen als je beide handen tegen elkaar doet. Je kruist de duimen er over heen.

 

 

Uitgespreide handen

De handen zijn open en een beetje omhoog gericht, naar de hemel toe. De priester stelt zich open voor god. Het openings en slotgebed, het gebed over de gaven, het eucharistisch gebed en het onze vader worden met uitgespreide handen gebeden.

Handdruk

De handdruk betekend dat je goed met elkaar omgaat. Het is een teken van eenheid en vrede. Zie ook vredesgroet.

De Kus

Aan het begin en einde van de dienst kust de priester en diaken het altaar. Jezus wordt op die manier begroet. Het evangelieboek kan na de evangelielezing ook gekust worden. De priester of diaken doet dat uit liefde voor gods woord.

 

 

Prostratie

Bij bijzondere gelegenheden zoals een priesterwijding kent men ook de prostratie: je languit op de grond uitstrekken als teken van het afleggen van je eigen ikje en overgave aan het leven van God dat door ons heen wil stromen. Knielen wordt meestal gedaan na het ontvangen van brood en wijn als intense gebedshouding van toewijding, en in de katholieke kerk vaak bij de schuldbelijdenis, het tafelgebed en de voorbeden. In evangelische kerken is staan en knielen, je handen heffen in dankbaarheid of naar voren komen om jezelf opnieuw aan God te geven, heel gebruikelijk. Het bovenlichaam buigen, of het hoofd buigen, wordt gedaan als teken van eerbied, vaak bij de lofzang op de Drie-Ene God, bij de schuldbelijdenis, en als de gemeente bewierookt wordt.

 

Tafelmanieren

Als je naar voren komt om brood te ontvangen, vouw je je handen in een kom, linkerhand boven (die is het dichtst bij je hart). Als de voorganger er een stukje brood, hostie (klein rond ouweltje) in legt, zeg je: amen (en dus niet: dank u wel).

Je pakt het brood niet, want het wordt je gegeven daar gaat het precies om.In sommige kerken krijg je een stukje brood maar geen wijn, of er wordt verwacht dat je je brood indoopt in de beker met wijn (tinctuur heet dat). In andere kerken kniel je om de beurt op speciale altaarbankjes en legt de priester een hostie op je tong of op je hand.

Soms wordt de beker in je handen gegeven om er een slokje uit te drinken, dan pak je die met beide handen aan. Soms zet de voorganger de beker aan je mond, en soms krijg je een stukje brood dat in de beker is gedoopt verschillende kerken doen het op verschillende manieren. Als het avondmaal gevierd wordt terwijl je in de kerkbanken zit, dan geef je de schaal met brood en de beker aan elkaar door, terwijl je zegt: lichaam / bloed van Christus, of: brood uit de hemel, wijn van het koninkrijk. Aan het einde van de viering wordt brood en wijn afgedekt, of drinkt de voorganger de beker leeg en bergt het overgebleven brood op om later aan zieken te brengen. Dit wil zeggen: de tekenen van brood en wijn zijn nu verdwenen: wij zelf zijn brood en wijn voor de wereld geworden.

 

Vredesgroet

Voordat er brood en wijn worden gedeeld, klinkt de vredesgroet. We zijn verbonden niet omdat we elkaar allemaal zo leuk vinden (dat is mooi meegenomen) maar omdat Christus zelf onze vrede is. Vanuit die vrede kunnen we elkaar vergeven en ontvangen, ook als we veel verschillen. Daarom wensen we elkaar eerst de vrede van Christus. Dat is dus iets anders dan elkaar goededag wensen. In bijbelse tijden en veel landen gaat dat gepaard met een vredeskus (een of twee (zweef)zoenen op je wang), of anders met een handdruk.

Responsies

Een kerkdienst is een over-en-weer tussen voorganger(s) en gemeenteleden, met ieder een eigen rol. De gemeente beaamt (zegt dus: amen, dat betekent: dat het zo mag zijn), na gebeden, na verkondiging, na geloofsbelijdenis en zegen. Ook bekrachtigt zij haar voorganger om sommige taken te vervullen, zoals het voorgaan in de dienst, het voorgaan in de tafelvering en in de gebeden. Dat gaat meestal via een groet (voorganger: De Heer zij met u, gemeente: en met u/ en met uw geest, of: hij zij ook met u). Ook tijdens de schuldbelijdenis, het kyrie-gebed en de voorbeden onderstreept de gemeente de gebeden met responsies, al dan niet gezongen. Vaak wordt de geloofsbelijdenis gezamenlijk gezongen of gesproken, en ook het Onze Vader.