Liturgische kleuren
Het kerkelijk of liturgisch jaar van de Rooms-katholieke Kerk loopt niet gelijk met het burgerlijk jaar of het zogenoemde kalenderjaar. Het wordt ingedeeld in twee kringen rond de grote feestdagen van Kerstmis en Pasen.
Ook vieren we heiligen. Maria heeft daar een ereplaats.
Het kerkelijk jaar begint op de eerste zondag van de Advent en eindigt op het feest van Christus Koning (op de 34e en laatste zondag van het liturgisch jaar.) , de laatste zondag voordat met het begin van de Advent weer een nieuw jaar begint.
Eigenlijk viert de Kerk in één jaar het leven van Jezus. Zo vieren we zijn komt op aarde met Kerstmis. Op dit feest bereiden we ons voor in de advent. Zijn dood en verrijzenis vieren we met Pasen. We bereiden ons voor in de Veertigdagentijd. Vanaf Pasen tot Pinksteren hebben we de Paastijd.
Er blijven dan nog 33 of 34 weken over.
Deze tijd noemen we de tijd door het jaar.
De kleuren worden toegepast bij de liturgische kleding van de priester (kazuifel en stola), de diaken (stola) en de pastorale werkers en – werksters (in de kraag of in de sjaal). Ook de doek waarmee preekstoel of lessenaar bedekt is loopt als regel met de liturgische kleur mee.
Het schema hieronder brengt de feesten en de liturgische tijden en kleuren in beeld. tekst
Kerstkring
Het kerkelijk jaar start met de kerstkring die aanvangt met de eerste zondag van de advent (eigenlijk het avondgebed voorafgaand aan deze zondag), gaat over Kerstmis tot aan de vierde zondag na Epifanie (Driekoningen).
Dan start de paaskring die, naargelang van de gebruikte liturgische kalender, aanvangt met Septuagesima (70 dagen voor Pasen) of Aswoensdag. Deze kring eindigt 50 dagen na Pasen met Pinksteren.
De zondag daarop( na pinksteren) volgt Trinitatis (Drievuldigheidsfeest) met daarna de 27 zondagen na Trinitatis. Deze periode wordt ook nog onderverdeeld in de zomerkring (Trinitatis en 12 zondagen erna) en de herfstkring (van de 13e tot de 27e en laatste zondag na Trinitatis). Daarmee is de kring van het kerkelijk jaar gesloten.
Rose betekent vreugde voor het komende kerstfeest en paasfeest. Periode: Wordt gedragen op de derde zondag van de Advent (Gaudete) en de vierde zondag in de Veertigdagentijd(Laetare).
Paars
Paars is de kleur van boete en soberheid. Periode: Het wordt gedragen in de Advent de tijd vóór Kerstmis en de Veertigdagentijd de tijd vóór Pasen en bij de diensten van de uitvaart en op Allerzielen. Alleen bij de uitvaart van kinderen die hun zevende levensjaar nog niet bereikt hebben (‘engelenmis’), wordt een wit kazuifel gebruikt. Men draagt ook een paars kazuifel bij de Kruisdagen (de drie dagen vóór OLH Hemelvaart) en de Quatertemperdagen.
Wit
Wit staat voor zuiverheid en geluk. Periode: wit is de kleur die men draagt op de dagen van de kersttijd (vanaf het hoogfeest van Kerstmis, 25 december, tot en met het feest van het Doopsel van de Heer (de zondag na 6 januari). Het wordt gedragen in de gehele paastijd, op Hemelvaart, en op de feesten van de Heer die niet in verband staan met Zijn lijden. Verder ook op de feesten van Maria, op het hoogfeest van de geboorte van de heilige Johannes de Doper (24 juni), evenals op de feestdag van de heiligen die geen martelaar zijn, zoals op 27 december, de feestdag van de heilige Johannes, apostel en evangelist en op Trinitatis (de zondag na Pinksteren). Het wordt ook gedragen bij de uitvaart van kleine kinderen.
Symbool voor verwachting en hoop Periode: Het wordt gedragen in de Tijd door het jaar, op de zondagen en weekdagen buiten de kerst- en paastijd, advent en veertigdagentijd waar geen verplichte gedachtenis van een heilige of feest wordt gevierd.
Symbool: van de liefde en van de Heilige Geest. Is de kleur van het vuur en het bloed Periode: Pinksteren, in vieringen van de apostelen en evangelisten en martelaren. Bij de viering van het Vormsel. Op het feest van Kruisverheffing (14 september). Op Palmzondag en Goede Vrijdag en in de votiefmis van het lijden van Christus. Bij de begrafenis van de paus of van kardinalen wordt ook rood gedragen.
Zwart (of donkergrijs)
is uiteraard de kleur van rouw en wordt naast paars gebruikt bij begra
Advent
De advent begint vier zondagen voor Kerstmis. Kerstmis vieren we altijd op 25 december. Vaak hangt er in de Kerk een Adventskrans. Daar staan vier kaarsen op. Iedere week heeft een kaars. De eerste zondag steken we één kaars een, de tweede zondag twee, de derde drie, en de vierde vier. We doen dat omdat we vol verlangen uitzien naar Jezus, die geboren wordt in de kerstnacht. We noemen Jezus het “Licht der wereld”. Daarom dat we kaarsen aansteken. Dan wordt het licht. Hoe meer kaarsen er branden, hoe meer we weten dat Jezus dicht bij is. We bereiden ons in de advent voor op de komst van Jezus. Het woord ‘Advent” betekent in het latijn: “Komst”. We willen ons in deze tijd bezinnen. Dan kunnen we blij zijn als Jezus komt. Daarom draagt de priester een paars kleed. Dat kleed noemen we kazuifel. Paars is de kleur van bezinning en boete.
Kersttijd
De kersttijd begint op Kerstavond (24 december) en duurt tot het feest dat “Doop van de Heer” heet. We vieren met Kerstmis, dat Jezus werd geboren in de stal van Bethlehem. De Zoon van God werd mens, net als wij. Hij heeft ons bevrijd van kwaad en zonde. Daarom zijn we blij. Daarom dragen we witte kazuifels. Wit is de kleur van blijdschap. De feesten na Kerstmis laten zien wat Kerstmis betekent. Niet lang na Kerstmis vieren we het feest van de Heilige Familie: Jezus, Maria en Jozef. Dat gezin is voor ons een voorbeeld van hoe we moeten leven.
Feest van Maria (1 januari)
Op 1 januari vieren we het feest van Maria, Moeder van God. We beginnen ons eigen nieuwjaar met Maria. Omdat het kindje Jezus is geboren, viert ook de Moeder feest!
Driekoningen
De week daarna vieren we Driekoningen. Dat feest heet ook: Openbaring des Heren. We vieren het bezoek dat de drie wijzen uit het Oosten aan Jezus brachten. Zij lieten zien, dat Jezus de nieuwe koning is.
Feest van Jezus doop
De Kersttijd eindigt op de zondag na 6 januari. We vieren dan het feest van Jezus’ doop, Jezus werd gedoopt toen Hij 30 jaar oud was. Daarna begon Hij te preken en mensen te genezen. De doop is het einde van het leven thuis bij Jozef en Maria. Daarom eindigt ook op die dag de kersttijd.
Veertigdagentijd
De Veertigdagentijd begint met aswoensdag en duurt 40 dagen. We weten uit de Bijbel dat Jezus ook 40 dagen vastte. En het volk van Israël trok 40 jaar door de woestijn. Jezus en het volk leerden in die Veertigdagentijd alleen op God te vertrouwen.
Aswoensdag
Het begin van de Veertigdagentijd is aswoensdag. Op die dag krijgen we een askruisje op het voorhoofd. Het doet ons er aan denken dat we maar stof en as zijn, niet zo bijzonder. We willen leven voor wat echt belangrijk is.
Veertigdagentijd (vasten)
In de Veertigdagentijd ‘vasten’ mensen. “Vasten” is: minder eten, meer bidden, eerlijk delen. Als je minder eet, spaar je een hoop geld uit! Dat kun je dan geven aan mensen die minder te eten hebben. Je ziet wel op TV waar op aarde mensen honger hebben.
De Veertigdagentijd is een tijd is van bezinning en boete. “Boete” is: goedmaken wat je verkeerd hebt gedaan. Soms heb je met mensen iets goed te maken. Soms heb je met God iets goed te maken. Daar denken we in de Veertigdagentijd speciaal over na.
Omdat de Veertigdagentijd een tijd van bezinning en boete is, draagt de priester paarse kazuifels. Net als in de advent.
Palmzondag
De zondag voor Pasen is Palmzondag. We gedenken dat Jezus met palmtakken werd binnengereden in Jeruzalem (zie plaatje). Maar daarna begon zijn lijden. Hij werd gevangen genomen en gedood.
De week waarin we het lijden gedenken, heet “Goede Week”. Dat betekent niet, dat het lijden ‘goed’ is. Maar we noemen deze week ‘goed’, omdat Jezus door zijn lijden aan ons verlossing heeft gebracht.
De dagen van Pasen zijn de dagen waarop we gedenken dat Jezus is gestorven en verrezen. In deze dagen heeft Jezus ons verlost. Dit is het belangrijkste van ons geloof.
Op de avond voor Jezus ging lijden en sterven, was Hij met zijn leerlingen voor het laatst aan tafel. Daarom noemen we dit: Het Laatste Avondmaal. Op die avond nam Hij brood en wijn in zijn handen, en zei: Dit is mijn Lichaam, Dit is mijn Bloed. Dat doen we tot zijn gedachtenis in iedere Eucharistie.
Op deze dag werd Jezus veroordeeld door Pontius Pilatus, de koning. Hij werd gemarteld en gedood. Hij werd gehangen aan een kruis. Op die dag vieren we niet de Eucharistie. Wel bidden we de ‘Kruisweg’. In de kruisweg worden 14 momenten van Jezus’ lijdensweg herdacht. ’s Avonds denken we terug aan het sterven. Het lijdensverhaal wordt gelezen, en het Kruis binnengedragen.
De zaterdag voor Pasen gebeurt er niets in de kerk. Jezus is immers dood en begraven! Daarom zijn we bedroefd en wachten op Pasen.
Op de avond voor Pasen, als het donker is, komen we naar de kerk. We ‘waken’, dat wil zeggen, we wachten. We wachten op de komst van Jezus. We wachten er op, dat Hij weer leeft. We luisteren naar wat in de Bijbel staat over dit feest. We dragen het licht binnen (Paaskaars). We steken onze eigen kaarsjes daar aan. We zegenen het doopwater. We vieren de Eucharistie. Licht, water en brood en wijn betekenen dat Jezus niet dood is, maar leeft!
De Paastijd begint op Eerste Paasdag en eindigt op Pinksteren, 50 dagen later. We blijven in de Paastijd de verrijzenis van Jezus vieren. Omdat we daarover zo blij zijn, zeggen we steeds: “Alleluia”. Alleluia betekent: “Lof aan God”. In de lezingen horen we steeds vertellen over de verschijningen van Jezus en het werk dat de apostelen doen in zijn Naam.
De kleur van de Paastijd is wit. We zijn immers blij omdat we mogen leven!
Op de veertigste dag na Pasen vieren we Hemelvaartsdag. Jezus is niet steeds zichtbaar bij ons gebleven. Hij hoort nou eenmaal thuis bij God.
Pinksteren
In de christelijke kerk herdenken mensen met Pinksteren dat de Heilige Geest neerdaalde over de apostelen. Na de Hemelvaart van Christus waren ze alleen achtergebleven en ze wisten niet wat ze moesten doen. Tot er iets bijzonders gebeurde. Ze hoorden een stormwind en er was plotseling een verschijnsel van vuur. Dit vuur leek wel op de hoofden van de apostelen te branden. Opeens spraken ze allerlei vreemde talen. Ze kregen de opdracht de boodschap van God in alle landen van de wereld te verspreiden. Dit wordt gezien als het begin van de christelijke kerk.
De rest van het jaar heeft geen bijzondere naam. Deze tijd duurt wel 33 of 34 weken. Dat is meer dan een half jaar! We horen allerlei gebeurtenissen uit het leven van Jezus. We zien wonderen gebeuren. We horen wat Hij zegt.
De priester draagt groene kazuifels. Groen is de kleur van hoop en vruchtbaarheid. We hopen dat alles wat we horen en meemaken vrucht mag dragen in ons leven. Iedere dag opnieuw iets waarmaken van Jezus’ boodschap.
We vieren tussendoor nog wel een paar feesten. Enkele feesten zijn:
Sacramentsdag: twee weken na Pinksteren. We vieren dat Jezus bij ons blijft in zijn Lichaam en Bloed.
Maria Ten Hemelopneming (15 augustus)
Maria Ten Hemelopneming: 15 augustus. Midden in de vakantie denken we aan Maria. Zij heeft zo goed geleefd, dat ze nu net als Jezus bij God is. Maar omdat ze nooit iets verkeerd heeft gedaan, is zij de enige mens die met lichaam en al naar de hemel is gegaan.
Allerheiligen: 1 november. Alle mensen die goed hebben geleefd en daarvoor door God beloond zijn, worden gevierd op één feestdag.
Allerzielen: 2 november. Alle mensen die gestorven zijn worden herdacht.. Ze gaan bloemen brengen op het kerkhof en of laten een lichtje branden bij het graf. En hun namen worden genoemd in de kerk.
Het feest van Christus Koning van het Heelal (“Dominus Noster Iesus Christus Universorum Rex” in het Latijn) is een hoogfeest binnen de Rooms-katholieke Kerk dat eind november gevierd wordt, op de 34e en laatste zondag van het liturgisch jaar.
Het feest werd in 1925 ingesteld door paus Pius XI naar aanleiding van de 1600-jarige viering van het Concilie van Nicaea. Pius XI wijdde de encycliek Quas Primas aan dit feest dat telkens het kerkelijk jaar afsluit.
Overigens is de datum eenvoudig te bepalen: het hoogfeest van Christus Koning valt altijd op de zondag in de periode van 20 tot en met 26 november. Deze zondag wordt gevolgd door de eerste zondag van de advent, het begin van het nieuwe kerkelijke jaar.
Hoogfeesten
Hoogfeesten zijn de belangrijkste kerkelijke dagen in de Katholieke Kerk. Ze worden in belangrijkheid gevolgd door feesten en ten slotte gedachtenissen.
Het kerkelijk jaar kent diverse soorten feest-, gedenk-, vasten- en onthoudinsdagen. Feesten kunnen worden onderscheiden in:
- – Hoogfeesten, die al op de vooravond beginnen en 8 dagen (Lat.: octaaf) duren.
- – Gewone feesten die slechts de betreffende dag duren.
- – Gedenkdagen
De liturgische kleur die op een hoogfeest gebruikt wordt is meestal wit. Hoogfeesten zijn vaak ook verplichte feestdagen.
Hoogfeesten zijn feestdagen die speciaal aan Jezus of Maria zijn gewijd, zoals Kerstmis, Openbaring des Heren, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren, Christus, Koning van het heelal; en Maria Onbevlekte ontvangenis, Maria Boodschap, Maria tenhemelopneming, enz.. Een hoogfeest kan verschillende dagen duren: het hoogfeest van Pasen duurt 8 dagen en dit feest begint al op de vooravond van de dag. Dit Paasfeest is het hoogfeest bij uitstek. Van dit hoogfeest zijn alle feesten afgeleid en omgekeerd. Iedere zondag, elke eerste dag van de week wordt het Paasmysterie van Jezus’ lijden, sterven en verrijzen herdacht. Het hoogfeest van Kerstmis duurt ook 8 dagen en start eveneens op die vooravond. Sint Jozef, Johannes de Doper, Petrus en Paulus staan dicht bij Jezus en hun feestdagen worden daarom gerekend tot de hoogfeesten van de kerk Andere hoogfeesten zijn hiervan afgeleid. De verjaardag van een kerkwijding wordt ook als een hoogfeest gevierd. Het kerkgebouw is de woonplaats van de Heer. Hij komt in het tabernakel zijn tent bij ons opslaan, en het gebouw is daarmee exclusief voor Christus bestemd. Op hoogfeesten wordt de liturgieplechtig gevierd. De kerk is op haar mooist aangekleed, er wordt wierook gebruikt, er schijnt volop licht en koren doen extra hun best. Op die manier wordt het een feest voor het oog, het oor en het hart.
In het liturgisch jaar, dat aanvangt met advent, viert de Kerk de volgende hoogfeesten:
- -Maria Onbevlekt Ontvangen (8 december)
- -Hoogfeest van de geboorte van de Heer (25 december)
- -Hoogfeest van de H. Maria, Moeder van God (1 januari)
- -Hoogfeest van de Openbaring van de Heer (6 januari)
- -Hoogfeest van de Heilige Jozef (19 maart)
- -Paasfeest (variabele datum tussen 22 maart en 25 april)
- -Hoogfeest van de Goddelijke Barmhartigheid (tweede zondag na Pasen/Octaafdag van -Pasen/Beloken Pasen)
- -Aankondiging van de Heer/Maria Boodschap (25 maart)
- -Christus Hemelvaart (40 dagen na Pasen)
- -Pinksteren (50 dagen na Pasen)
- -Hoogfeest van de Heilige Drieëenheid (zondag na Pinksteren)
- -Sacramentsdag (tweede donderdag of zondag na Pinksteren)
- -Heilig Hart van Jezus (derde vrijdag na Pinksteren)
- -Geboorte van de Heilige Johannes de Doper (24 juni)
- -Hoogfeest van de Heilige Petrus en Paulus (29 juni)
- -Maria-Tenhemelopneming (15 augustus)
- -Kerkwijdingfeest van de eigen Kerkwijdingfeest van de eigen kerk (25 oktober, voor de Nederlandse kerkprovincie enkel indien de historische verjaardag niet gevierd wordt)
- -Patroonheilige van lokale kerk, stad of gemeente(op de dag zelf of een nabije zondag)
- -Allerheiligen (1 november)
- -Heilige Willibrordus (7 november, enkel in de Nederlandse kerkprovincie)
- -Christus Koning van het Heelal (eind november, laatste zondag van het liturgisch jaar)
De Katholieke Kerk kent naast de gewone zondagen door het jaar hoogfeesten, feesten, gedachtenissen en vrije gedachtenissen. Het belangrijkste christelijke feest is Pasen. Er zijn in de Kerk veel feestdagen, die een plaats op de burgerlijke kalender hebben gekregen. Belangrijke feestdagen worden hoogfeest genoemd. Gewone feesten, bijvoorbeeld van een heilige, zijn gelijk aan de zondag. Tijdens het Liturgisch jaar dat met de advent aanvangt, viert de Kerk de volgende feesten:
- -Heilige Stefanus, eerste martelaar (26 december)
- -Heilige Johannes, apostel en evangelist (27 december)
- -Onnozele Kinderen, martelaren (28 december)
- -Feest van de Heilige Familie (zondag onder het octaaf van Kerstmis)
- -Doopsel van Christus (zondag na 6 januari – tenzij Driekoningen op 7 of 8 januari valt, dan wordt het feest gevierd op de maandag erna)
- -Bekering van de Heilige Paulus (25 januari)
- -Opdracht van de Heer in de tempel of Maria Lichtmis (2 februari)
- -Cathedra van de Heilige Apostel Petrus (22 februari)
- -Heilige Marcus, evangelist (25 april)
- -Catharina van Siëna, maagd en kerklerares, patrones van Europa (29 april)
- -Heilige Filippus en Jakobus, apostelen (3 mei)
- -Mattias, apostel (14 mei)
- -Maria Bezoek (31 mei)
- -Heilige Lidwina, maagd (14 juni) – In de Nederlandse kerkprovincie (feest)
- -Heilige Thomas, apostel (3 juli)
- -Martelaren van Gorcum (9 juli) – In Vlaanderen (gedachtenis) – In de Nederlandse kerkprovincie (feest).
- -Benedictus, patroon van Europa (11 juli)
- -Birgita, kloosterlinge patrones van Europa (23 juli)
- -Heilige Jacobus, apostel (25 juli)
- -Gedaanteverandering van de Heer (6 augustus)
- -Theresia Benedicta van het Kruis maagd en martelares en patrones van Europa (9 augustus)
- -Heilige Laurentius, diaken en martelaar (10 augustus)
- -Heilige Bartholomeüs, apostel (24 augustus)
- -Maria Geboorte (8 september)
- -Kruisverheffing (14 september)
- -Matteüs, apostel en evangelist (21 september)
- -Michaël, Gabriël en Rafaël, aartsengelen (29 september)
- -Heilige Lucas, evangelist (18 oktober)
- -Heilige Simon en Judas, apostelen (28 oktober)
- -Alle heilige verkondigers van het geloof in onze streken (6 november) – In de Nederlandse kerkprovincie
- -Kerkwijdingsfeest van de Lateraanse Basiliek (9 november)
- -Heilige Andreas (30 november)